Afbeelding

Zwaleman | Woordenboek

Algemeen

Woordenboek

Een beetje stug is-ie, hij laat niet gauw zijn gevoelens blijken. Hij kijkt graag de kat uit de boom en hij is zeker geen 'praoter'. Ziehier het stereotiepe beeld van 'de' Achterhoeker. Een beeld waarvan iedereen die wel eens langer dan een paar uur in de streek heeft verbleven weet dat het hooguit ten dele klopt. 'De' Achterhoeker is juist heel vriendelijk. Die kat, ach dat klopt misschien wel een beetje. Al moet je achterdocht niet met bescheidenheid verwarren. Dezelfde bescheidenheid die de Achterhoeker remt om zijn gevoelens al te snel te tonen. En tenslotte: dat hij geen prater is, daar klopt dus echt helemaal niets van!
Hoe kom ik daar zo bij? Nou, vorige week ben ik begonnen met het ordenen van de boekenkast op mijn werkkamer. Dat is een karweitje waar ik pakweg om de twee jaar aan begin, omdat na verloop van zoveel tijd werkelijk geen enkel boek meer op z'n plaats staat. Bij dat opruimen stuitte ik op het WALD, het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten. Ik bladerde wat door één van die delen en stuitte op het woord rebbelen. Veel, druk en door elkaar praten betekent dat. Tot mijn verbazing kwam ik er achter dat onze Achterhoekse streektaal daarvoor maar liefst vijftig (!) synoniemen kent. Variërend van räötelen en kaekelen tot foetjen, klasjeneren en däörtäötelen. Al naar gelang de streek of het dorp waar degene die zich er aan bezondigt vandaan komt. Hoezo is de Achterhoeker geen 'praoter'?
Trouwens, dat ze in de Achterhoek goed van de tongriem zijn gesneden blijkt ook uit het liedje 'En maor praoten', dat de al lang ter ziele gegane groep Spöl ooit op de plaat zette: En maor praoten, en maor praoten, 't geet der op en 't geet der aldermeugend heer, Want de luu die könt dat praoten toch niet laoten, ok al zekt ze meestal niks gin zinnigs meer.
Wilt u de volledige tekst van dit fraaie lied leren kennen? Koop dan deel acht van het WALD, zou ik zeggen, want daarin is-ie helemaal opgenomen.
Het volledige woordenboek aanschaffen (er zijn meen ik negen delen) kan natuurlijk ook. En daar zult u waarschijnlijk geen spijt van krijgen. Want anders dan de Dikke Van Dale of allerlei andere woordenboeken is het WALD bepaald geen saaie kost. Niet alleen is het verluchtigd met tal van (vaak grappige) tekeningetjes, ook zijn er allerlei anekdotes, oude volksverhalen en dus zelfs liedteksten in opgenomen. Die zijn aangedragen door honderden Achterhoekers die als metwarkers het Staring Instituut (inmiddels opgegaan in het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers) hebben geholpen met de samenstelling.
Een echt handig naslagwerk is het WALD niet. Je kunt er niet, zoals toch wel gebruikelijk in een woordenboek, dingen op alfabetische volgorde opzoeken. De duizenden Achterhoekse woorden en uitdrukkingen worden thematisch behandeld. Stel nou dat je wilt weten hoe in de Achterhoek of Liemers een toilet wordt (of werd) genoemd. Dan moet je deel één, De Mens en zien huus, er op naslaan om te ontdekken dat het een huuske of een poepdeuze is. Maar wil je weten hoe in onze contreien een peettante heet, dan vind je in het deel acht, De mens en zien näösten, het woord göllemöj.
Van het opruimen van de boekenkast is trouwens niks terecht gekomen. Toen ik dat ene deel helemaal had doorgebladerd, heb ik de overige delen maar meegenomen naar de woonkamer. Zittend onder de lamp aan de eettafel heb ik doorgelezen tot ik rode oogjes had. En nu weet ik dankzij die woordenboeken dus weer wat je in de Achterhoek zegt tegen een lantaarnpaal. Helemaal niks! Hij zegt immers toch niets terug!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant