Afbeelding

A.L. Snijders | Eigen weg

Opinie

Langs mijn huis loopt een eigen weg. Ik kan er ook niets aan doen, het bordje stond er al toen ik hier kwam wonen, vijftig jaar geleden. Als er mensen langs lopen of fietsen zeg ik goedendag, als teken van tolerantie. Sinds de corona-gebeurtenissen zijn het er meer dan gewoonlijk. Een bepaalde groep komt regelmatig, een man met een hond, vrouwen en kinderen. In het bos maken ze van gevallen takken een grote hut. De kinderen gaan niet naar school, maar de ouders laten ze wel degelijk iets leren. In de buurt van de hut hebben ze papieren opgehangen met de vraag of we de hut niet willen vernielen, er is hier sprake van een onderwijsproject. Ik zou de hut ook zonder die papieren niet vernield hebben, en verder komt er nooit iemand in dat deel van het bos. De man loopt vaker over onze weg dan de vrouwen en de kinderen. Dat komt door de hond. Die moet vaker uitgelaten worden. Kortgeleden zaten mijn vrouw en ik aan het avondeten toen de man bij ons aan de deur klopte. Ik las haar net tussen twee gangen een gedicht van Vladislav Chodasevitsj voor. Ik schrok, wij zijn sinds corona gewend aan totale afzondering, er klopt hier nooit iemand op de deur, zoals ook wij nooit op andermans deur kloppen. Ik was hierdoor van mijn stuk gebracht, je zou zelfs kunnen zeggen dat ik geïrriteerd was. Mijn vrouw ging naar buiten. De man vroeg of zij een plastic zakje voor hem had – de hond had voor de deur gepoept. Ze had geen zakje, ze had wel een zak. Dat kwam goed uit, er lag een geweldige drol. Mijn vrouw vroeg of de hond het bordje Eigen Weg niet had gezien. De man beloofde dat hij hem zou leren lezen. Toen dit toch wel vrolijke incident ten einde was, begon ik weer met Vladislav Chodasevitsj.

        In zorgen van iedere dag
        Besta ik, – maar onder de korenmaat,
        Door een wonder van vuur, bestaat
        De ziel, zonder mijn gezag.

        En tramwaarts gaand of gebogen
        Met het hoofd over mijn lectuur,
        Hoor ik vaak een geknister van vuur,
        Heel opeens, en ik sluit de ogen.

Ze vroeg me waar die dichter ineens vandaan kwam, ze had nog nooit van hem gehoord. Ik zei: Gisteren gevonden in de boekenkast. Een dun bundeltje, gekocht in 1985. Misschien meteen in de verdrukking gekomen tussen twee dikke, aandacht trekkende bestsellers. Maar nu toch rechtvaardigheid, prachtige gedichten. Iedere avond iets te lezen.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant