Afbeelding

Brood en snot

Opinie

Brood en snot

Toen onze leeftijden dubbele cijfers hadden bereikt, was mijn klas steeds duidelijker te onderscheiden in drie groepen. De leiders aan de top, de pispaaltjes op de bodem en de rest in het grote midden. Ik voelde me prima in die grote tussengroep.
Ik fietste vaak naar huis met een jongen die bij mij in de buurt woonde.
Bijna elke middag als hij en ik na afloop van de schooldag naar huis fietsten – als we tussen de middag naar huis fietsten gebeurde het nooit – werden we opgewacht door een paar van de leiders. Twee waren er altijd en één af en toe, hij was nog in opleiding, maar was een talentvolle meeloper. Ze stonden altijd op dezelfde plek, achter wat struiken uit het zicht van de huizen in de buurt.
Mijn fietspartner en ik wisten dat het zou gebeuren en we probeerden ons er niet eens tegen te verzetten of te vluchten, voor mij was dat ook niet nodig. De opperleider – hij is later helaas niet mislukt in zijn leven – gaf altijd het stopsignaal. “Het is weer tijd”, zei hij dan. Mijn medefietser stopte netjes een meter voor de opperleider, ik stopte een paar meter verder om van daaraf het tafereeltje vrij onverschillig gade te slaan. De twee of soms drie leidertjes begonnen altijd met het duwen tegen de schouders van de pispaal, die meestal gewoon op zijn fiets mocht blijven zitten, waarna een paar stompen in zijn maag volgden. Nooit echt hard en nooit meer dan een stuk of vijf. Meestal zei het slachtoffer niets en als ie het wel deed, werd dat bestraft met twee of drie porties spuug, flinke opgerochelde klodders, die dan gevuld met stukjes brood en stukjes snot als strooptranen heel langzaam naar beneden zakten.
Het duurde nooit langer dan een paar minuten. “Tot morgen”, sloot de opperleider altijd af. Wij fietsten dan een paar straten verder tot we uit het zicht van de leiders waren, waarop we stopten zodat hij zijn gezicht kon schoonmaken. De leiders hadden hem strikt verboden dat te doen voordat hij thuis was, maar we namen altijd het risico.

Dit was tientallen jaren geleden. De leider en de pispaal zeggen elkaar allang hallo en fietsen beiden verder, de meeloper is dood en degene die het liet gebeuren, schrijft er neutrale stukjes over.
Inmiddels is er heel veel deskundigheid ontwikkeld door pedagogen, agogen, onderwijskundigen en andere prettologen. Er zijn talloze beleidsplannen, protocollen en convenanten in lades van onderwijsmanagers en andere stoelbeschermers terechtgekomen. Allemaal over pesten op en rond school. Dus dat zou opgelost moeten zijn.
Heb ff wat onderzoek gedaan op Oost Gelrese basisscholen en scholengemeenschap Marianum. Helaas.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant