Afbeelding

Als blikken konden doden

Opinie Columns

Ik stond in de supermarkt in de rij voor het innameapparaat voor flesjes en blikjes. Voor mij stond een man met een winkelkar vol. Hij zag er niet uit als een zwerver die ze uit de vuilnis of het zwerfvuil had gevist, nee hij zag er uit als een Oost Gelrenaar van in de zestig met een modaal inkomen die een tuin heeft met een kabouter met een kruiwagentje. Een mudvolle winkelkar: of hij had de lege verpakkingen veel te lang opgespaard, of hij had een stevig feestje gegeven.
Ik kende zulke beelden wel uit de media, maar nu kwam het wel heel dichtbij. Wat moest ik doen? Netjes op mijn beurt wachten? Maar dat kon wel een kwartier duren. Zeker omdat die innameapparaten heel vaak zeggen dat je hand te ver naar binnen is, dat de verpakking niet herkend wordt of iets anders vermanends zeggen. (Niet echt zeggen natuurlijk, maar dat zeg je zo.)

Ik besloot te wachten. Toen de man driekwart van zijn winkelkar leeg had en het einde dus in zicht kwam, kwam er een andere, vergelijkbare man - misschien met een tuin met een stoel tegen de muur waarop een pop zit die een bordje met ‘welkom’ in de handen houdt - naast hem staan. Ze begonnen te praten. In het dialect. ‘Wie kriegt nog ne paar mooie hete naozommerdagen’. ‘Jao, wie wollen nog hen fietsen vanmiddag, moar het is bienaoh te warm.’
Dat gezellige gesprek was niet het probleem, maar wel dat de eerste man ophield met zijn blikjes en flesjes in het apparaat te doen. Ik moest me inhouden om ze niet uit te schelden, in het dialect, dan klinkt het wat vriendelijker. Maar ik hield me in.
Vijf minuten geleuter door de heren over dat de klimaatverandering wel meeviel en dat we maar moesten afwachten wie Rutte als premier ging opvolgen en dat het dan nog lang niet zeker is dat het dan beter wordt en dat er veel te veel buitenlanders in Oost Gelre zijn. En ik maar wachten. Wat interesseert mij het klimaat, de politiek en de migratie vergeleken bij de echte problemen: ik sta al een kwartier te wachten om mijn zes (!) blikjes in het apparaat te douwen.

Toen ging de tweede man weg. De eerste man pakte weer een flesje om het in de de geheimzinnige tunnel te doen en keek achterom naar mij: “Stao’j ook te wachten?” Ik loog: “Ja, maar geen probleem hoor, ik heb de tijd.”
Na nog eens vijf minuten was hij klaar en kwam zijn lange verlossende bon uit de gleuf. Ik was eindelijk aan de beurt. Ik nam het eerste - zoals altijd plakkerige - blikje in mij handen en zag hoe op het display de mededeling verscheen: ‘Apparaat buiten werking, vraag een medewerker om assistentie.’
Die medewerker had het na een paar minuten gefixt en mijn blikjes verdwenen soepel in de tunnel der duurzaamheid. Intussen had ik in gedachten twee mannen vermoord (een beetje) en een verhaaltje bedacht. Nou ja, bedacht? Echt gebeurd.

Bij deze.
Wees aardig voor elkaar, veur mekare.

Advertenties doorgeplaatst vanuit Elna