Mijn jaarlijkse familiedag

Afgelopen vrijdag vond op de RK begraafplaats in Groenlo voor de eerste maal een in alle opzichten indrukwekkende lichtjesavond plaats. Een fantastisch initiatief dat nabestaanden, en dat van jong tot oud, in de gelegenheid stelde om een kaars te branden. Tegelijkertijd een eigenlijk unieke en daarbij warme mogelijkheid om in een intieme ambiance weer voor even in contact te komen met overleden dierbaren dan wel geliefden.

Ik ben niet zo'n kerkhofganger. Dat is ook de reden dat ik na mijn dood niet begraven, maar gecremeerd wil worden. Maar geen enkel negatief woord uit mijn koker over mensen die regelmatig de gang naar een kerkhof maken en wanneer het zover is daar ook hun laatste rustplaats willen hebben. Ik heb veel bewondering voor al de mensen die wekelijks of zelfs dagelijks de gang naar een kerkhof maken, zeker omdat hen dat veel voldoening geeft. Fantastisch toch dat die mogelijkheid bestaat.

Ik had een persoonlijke reden om afgelopen vrijdag aanwezig te zijn bij een avond, die dankzij de honderden fakkels, vele vuurkorven en vuurpotten, alsmede talrijke kaarsjes en lampions ook bij mij zorgde voor het bekende licht in de duisternis. Waarom?

Ik schrijf het eerste kwartaal van 1965 en dat dus exact 50 jaar geleden. Thuis in hartje Groenlo hadden wij een gezin met een hardwerkende vader en moeder en drie kinderen (jongens), waarvan ik de jongste was. Het was op een zondagavond dat ik als toen 16-jarige samen met een vriend in de Asta bioscoop in Groenlo naar een film keek. Halverwege de voorstelling was het de exploitant van het filmhuis, die met behulp van een zaklampje mij wist te vinden met het verzoek om even mee te komen. Mijn toen 23-jarige oudste broer was een zwaar verkeersongeluk overkomen en met spoed naar het ziekenhuis vervoerd. Niet meer uit de coma ontwaakt, overleed hij drie dagen later. Zijn plotselinge dood betekende niet alleen een groot verlies, maar ruïneerde tegelijkertijd ons hechte gezinnetje. Met name mijn vader kon het niet accepteren dat de oudste van zijn drie oogappels, en dat ook nog eens door de schuld van een ander, hem abrupt was afgenomen. In die periode heb ik als puber van heel dichtbij meegemaakt welk een impact het heeft wanneer een ouder zijn of haar kind als gevolg van de dood verliest. De leuze 'De tijd heelt alle wonden' was aan mijn vader niet besteed. Hij overleed nog geen vier maanden later op 54-jarige leeftijd.

Als pas 16-jarige jongen word je dan al geconfronteerd met het gegeven dat je op een persoonlijke weg bent aangewezen die op een doolhof lijkt. De dood van in dit geval twee veel te jonge geliefden trekt een ellenlang spoor door je levensverhaal. Dat spoor heb ik nimmer ontweken, vandaar dat ik nooit in mijzelf ben verdwaald. Even leek het daar wel op, toen na de dood van mijn moeder ook mijn tweede broer en dat op 52-jarige leeftijd als gevolg van een hersenbloeding overleed. Maar ook daarna kon ik mijzelf vermannen en wist ik mede door het hebben van een vrouw en een dochter, alsmede later een schoonzoon en de laatste jaren een tweetal prachtige kleinkinderen de rijkdom van het leven te waarderen.

Zelfs de jaarlijkse familiedag, hoewel ik die nu in mijn eentje beleef, sla ik nooit over. Gekscherend heb ik aan vrienden wel eens verteld, dat die dag kan bestaan uit het uitzetten van een fietssterrit, die ik vervolgens zelf en alleen rijd, waarna ik onder het genot van een biertje en een uitsmijter aan mijzelf de hoofdprijs uitreik. Dat jaarlijkse uitje heb ik voor het lopende kalenderjaar reeds gehad. Inderdaad, dat was afgelopen vrijdagavond. Ik dank de initiatiefnemers dat zij mij de gelegenheid hebben gegeven dat ik heel even bij mijn ouders en beide broers op visite kon gaan.                


DE LIBERO

Reacties of tips:
delibero@contact.nl