De Basiliek en tante Leis

Het kerkbezoek bevindt zich in een neerwaartse spiraal. De voorspellingen met betrekking tot het aantal nog bestaande kerkgebouwen over tien tot vijftien jaar beloven weinig goeds, laat staan het aantal kerken dat tegen die tijd nog dienst doet als een religieus gebouw voor de geloofsgemeenschap.

Dit opschrijvende, gaan mijn gedachten terug naar het weekend waarin de RK Calixtuskerk in Groenlo officieel werd verheven tot Basiliek. Als afvallige kerkbezoeker overkwam het mij dat ik in een tijdsbestek van één etmaal bijna vier uur heb doorgebracht in het imposante Groenlose Godshuis. Was dat op de zondag toen ik getuige was van de verheffing tot Basilica Minor, op de maandagmorgen was ik er toen mijn lieve, tevens laatste tante Leis als eerste parochiaan vanuit de op dit moment in de provincie Gelderland enige geproclameerde Basiliek aan haar welverdiende hemelreis begon.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de pontificale Hoogmis op zondag, mede door toedoen van kardinaal en aartsbisschop Wim Eijk, veel indruk op mij maakte. Vanzelfsprekend speelde de totale feestelijke entourage daarbij een belangrijke rol. De opknapbeurt, zeg maar gerust metamorfose die het kerkgebouw, mede dankzij het enthousiaste en tevens specialistische werk van tientallen vrijwilligers, de laatste jaren heeft ondergaan, is van een omvangrijk, imponerend niveau. Het fraaie eindresultaat, dit vooral gebaseerd op alle gerestaureerde kostbare kunstwerken, zoals de fameuze muurschilderingen en de unieke fresco's, mag er zijn. In dit verband wil en mag ik niet onvermeld laten, dat de beslissing om in 2012 het beroemde Adema-orgel vanuit een slecht gekozen plek in de kerk naar de koorzolder achter in de Basiliek te verplaatsen, kan worden aangemerkt als een gouden greep.

Met een traan maar ook met een lach moet mijn 95-jarige tante Leis een dag later hebben genoten van al dat moois om haar heen. Dit zeker toen zij na een helemaal op de persoon afgestemde viering op de schouders van haar eigen zonen en schoonzonen, en dat met de tekst 'zij heeft ons gedragen en nu dragen wij haar', naar de uitgang en dat op weg naar haar laatste rustplaats werd gedragen.Aan beide bijeenkomsten heb ik een goed, voldaan gevoel overgehouden.

Maar in het verlengde daarvan vraag ik mij af hoelang dit soort vieringen in Nederland nog staande kunnen worden gehouden. Is de echte vertrouwde groep kerkgangers geen uitstervende generatie? Het bevestigende antwoord kan alleen al gebaseerd worden op het gegeven dat tussen 2007 en 2011 zo'n 325 voormalige kerkparochies zijn gefuseerd tot circa 50 grote dan wel overkoepelende parochiegemeenschappen en dat dit aantal in de naaste toekomst verder wordt afgeroomd tot maar 20. Was het in dat verband niet dezelfde Wim Eijk, als opperhoofd van de Nederlandse RK Kerk, die eind vorig jaar voorspelde dat tot het jaar 2025 tweederde deel van alle kerken in Nederland noodgedwongen haar deuren moet sluiten? Uitgaande van een totaal van 660 kerkgebouwen zijn er dat maar liefst 440, die tegen de vlakte moeten of voor andere doeleinden moeten worden aangewend.

Wanneer ik het goed heb, telt de gemeente Oost Gelre in totaal 9 kerkgebouwen. Velen onder ons, ook degenen die niet kerkelijk zijn, vinden dat de kerk het centrale punt in ieder dorp of stad moet blijven. Immers de religie mag dan wel op haar retour zijn, maar dat geldt niet voor de liefde en de betrokkenheid voor en bij een bepaald kerkgebouw. Zeg ik in dat verband iets vreemds, wanneer ik opmerk dat Oost Gelre in de jaren 2025-2030 nog twee of drie kerkgebouwen heeft: Groenlo, Zieuwent en Lichtenvoorde, alwaar de Bonifatiuskerk mogelijk ook verworden kan zijn tot een multifunctionele accommodatie, en dat alle overige dorpskerken dan gesloopt of gesloten zijn?        

Reacties of tips: delibero@contact.nl

De Libero