Afbeelding

Commerciële kunst

Commercie en kunst. Een moeilijk huwelijk van oudsher. Want de kwaliteit van kunst moet toch niet afgemeten worden aan de hand van het commerciële succes? Dan is poëzie per definitie prut, omdat ze geen bestseller is. Maar is de relatie tussen commercie en kunst vandaag de dag nog steeds zo moeizaam?

Ogenschijnlijk niet. Je kunt tegenwoordig haast geen landelijk museum meer bezoeken zonder 'tijdslot'. Exposities zijn als blockbusters; voor je het weet zijn ze uitverkocht. Grote namen schitteren in blitse marketingcampagnes inclusief tv-commercials en radiospotjes. Een goede zaak zou je denken: de cultuursector is populair en men wil ervoor betalen.

Tegenover deze moderne cultuursector staat de 'oude stempel'-kunstenaar: 'Het is toch belachelijk? Tegenwoordig moet ik geld meebrengen om ergens te mogen exposeren. En dan moet ik nog hopen dat ik werk verkoop. Op deze manier moet ik naar de pijpen dansen van de koper. Waar zijn de dagen dat het nog om de kunst ging in plaats van populariteit? Ze zouden mij een vergoeding moeten geven dat ik überhaupt kom exposeren.'

Als ik eerlijk ben, kan ik met geen van beide uitersten echt uit de voeten. Tegen de laatste zou ik willen zeggen: 'Word wakker, alles in deze wereld kost geld. Wie moet het dan precies voor je betalen?' De cultuursector kan inpakken als iedere exposant moet worden betaald voor een expositie. En niemand is gebaat bij minder plekken voor kunst in de samenleving. Een beetje commercieel denken kan geen kwaad.

Tegelijkertijd vraag ik me af wat er van de cultuursector overblijft als je alleen gaat programmeren wat verkoopt bij het grote publiek. Waar is dan nog ruimte voor experiment, voor het onbekende, voor maatschappijkritiek, voor de (nog) niet gearriveerde kunstenaars? Is er dan nog plaats voor kunst in de samenleving die niet noodzakelijkerwijs verkoopt? Als commercie maatgevend wordt in de culturele sector, wordt kunst beroofd van haar experimentele hart.

Het blijft dus een wankel evenwicht: commercie en kunst. Groot respect heb ik voor plekken zoals Galerie Agnes Raben in Vorden die al jaren kunstenaars een podium biedt die zij kwaliteit vindt hebben. In de Achterhoek nota bene. Ze buigt haar hoofd niet voor het geld, door alleen in grote namen en bezoekersaantallen te denken. De les die ik leer van Agnes Raben: zonder moed en eigen kompas verwordt de cultuursector uiteindelijk tot brave, populaire eenheidsworst.