De Irakese Afrah Nawaf vluchtte samen met haar zoon Aiman naar Nederland:
De Irakese Afrah Nawaf vluchtte samen met haar zoon Aiman naar Nederland: "Wij waren nog nooit van huis geweest en wisten niet waar we waren of hoelang de reis nog duurde." Rick Mellink

CloseUp, een indringend tweeluik over nieuwkomers in Oost Gelre

Samen met haar zoon Aiman vluchtte de jezidische Afrah Nawaf (1983) uit Irak naar Nederland, weg uit de hechte gemeenschap waarin zij was opgegroeid. Haar buren Fons en Ria Walterbos boden een helpende hand in die eerste moeilijke periode in Groenlo. Nu helpt Afrah landgenoten hun weg te vinden in Oost Gelre.

"Ik kwam met Fons en Ria in contact door een computerspelletje. Net als zijn klasgenootjes wilde Aiman ook zo'n apparaatje. Ik had heel weinig geld maar bij de kringloopwinkel vonden we er een. We deden er batterijen in maar het spelletje deed het niet. Aiman zei: 'Mama, we gaan naar de buurjongen en vragen daar of zij het spelletje kunnen maken'. Dat wilde ik niet. We kwamen uit het azc en woonden pas zes weken in Groenlo. Ik sprak nog geen Nederlands en kende mijn buren niet, maar Aiman bleef aanhouden. Toen zijn we toch maar gegaan. Onze buren waren erg vriendelijk. Fons heeft het apparaatje gemaakt en Ria nodigde ons uit voor de thee. Ik vroeg aan Aiman: wil jij aan Ria vragen hoeveel kinderen zij heeft. Ria vertelde dat het jongetje dat daar vaak kwam een buurjongen was, maar dat zij en Fons zelf geen kinderen hadden. Dat vond ik zo verdrietig voor Ria. Ik schaamde mij zo en heb Aiman bij de hand gepakt, we zijn direct weggegaan. Ria begreep daar niets van. Ze liep achter ons aan en vroeg aan Aiman wat er toch met mij aan de hand was. Aiman legde uit dat wij in onze cultuur geloven dat het hart van een vrouw sterft als zij geen kinderen heeft. Maar Ria was helemaal niet verdrietig, ze was juist erg blij met Aiman. We zijn elkaar in de armen gevallen en hebben elkaar bijna opgegeten, zo blij waren we.

De eerste weken dat we in Groenlo woonden, had ik erg weinig geld. Mijn uitkering kwam te laat en ik kende niemand van wie ik wat geld kon lenen. Fons en Ria schrokken heel erg toen ze voor het eerst bij ons thuis kwamen. We hadden wel een dak boven ons hoofd maar verder niets. De vensterbank was onze tafel en stoelen, slapen deden we op de grond op een uitgevouwen kartonnen doos. Ria vond het heel erg dat we wekenlang zo hadden geleefd, ze hadden ons graag geholpen. Zij wisten niet van onze situatie. Dat konden ze ook niet weten. Ik was nieuw in de buurt en hield de gordijnen dicht, was bang om iets verkeerd te doen.

Het dorpje in Irak waar ik vandaan kom, kent geen straten of huisnummers. Post kwam er bijna nooit en iedereen wist waar je woonde. Moslims en christenen woonden door elkaar heen. Het was een hele hechte gemeenschap, buren waren als familie. We hadden een winkel en een fijn huis. De kinderen gingen naar school, al leerden ze er niet veel, het was meer om ze bezig te houden. Toen kwam IS en begonnen de moslims de christenen aan te vallen. Je moest moslim worden en je aansluiten bij IS of je werd gedood. Veel vrouwen werden verkracht en verkocht of vermoord, soms door een buurman waarmee ze al honderden keren samen hadden gegeten. Veel mensen sloegen op de vlucht. Mijn man Saido was al eerder gevlucht, naar Duitsland. Hij liep gevaar omdat hij vroeger in het leger had gewerkt. Als kok, maar dat maakt voor IS niets uit. Ik had veel zorgen om mijn kinderen. Als ze te lang van huis waren, ging ik ze zoeken. Je had geen rust, je wist nooit wanneer er weer geweld uitbrak. Saido wilde dat ik naar Nederland toe ging. Daar zouden we veilig zijn en konden we hulp krijgen.

Ik verkocht het huis en een oom wist mij en mijn jongste zoon op een vliegtuig naar Turkije te krijgen. Geld voor visa voor de andere kinderen was er niet, ik moest ze bij mijn ouders achterlaten. Met een boot bereikten we Europa. Wekenlang hebben we 's nachts door de bossen gelopen. Als we geluk hadden, vonden we wat appels die nog niet bevroren waren, dan had je iets te eten. Overdag werden we in huizen verstopt. Soms was daar wat te eten. Niemand sprak tegen ons. Het enige wat ze zeiden was 'walk, walk, walk!' Het was een angstige tijd. Wij waren nog nooit van huis geweest en wisten niet waar we waren of hoelang de reis nog duurde. Aiman was pas zes jaar. Als ik geweten had hoe zwaar het zou zijn, was ik niet gekomen.

Fons en Ria hebben ons altijd ontzettend veel geholpen. Ze pasten op Aiman als ik naar de inburgeringscursus of Vluchtelingenwerk moest. Ze schoten geld voor om de visa van mijn andere kinderen te betalen toen die via Turkije naar Nederland mochten komen. Of de dubbele huur toen we moesten verhuizen van Groenlo naar Lichtenvoorde omdat het huis te klein was voor zeven personen. Zelf wilden we liever blijven. Aiman zat in Groenlo op school, bij de voetbalclub en ging er naar zwemles. Ria hielp mij met Nederlands spreken, formulieren invullen, leerde mij fietsen. Fons hielp met klusjes, bracht ons vaak met de auto weg. Het was een hele gezellige tijd voor ons allemaal. Wij wilden graag blijven en vonden het niet erg om in een klein huis te wonen. Fons heeft nog een brief naar de woningbouw geschreven om te vragen of we niet in Groenlo konden blijven. Dat mocht niet. We kregen een boze brief terug. Als we de woning niet accepteerden, werden we op straat gezet en kregen geen uitkering meer.

'In onze cultuur

geloven wij dat

het hart van

een vrouw

sterft als zij

geen kinderen

heeft.

Maar Ria was

helemaal niet

verdrietig,

ze was juist erg

blij met Aiman.'


In mijn land ben ik nooit naar school geweest. Ik was huisvrouw en zorgde voor mijn gezin. Ik heb goed leren Nederlands spreken en begrijpen, lezen en schrijven blijft lastig, die achterstand is te groot. Ik ben erg gelukkig hier. Mijn man heeft werk, de kinderen gaan naar school en kunnen veilig opgroeien. Zelf zou ik graag in een restaurant werken, misschien later samen met mijn oudste zoon die een koksopleiding volgt. Ik help nu andere nieuwkomers. Niet met formulieren of brieven, maar wel met uitleggen hoe de dingen hier gaan, wegwijs te maken. Uit eigen ervaring weet ik hoe ontzettend waardevol dat is."

Ria en Fons over Afrah:
"Helaas hebben wij zelf geen kinderen en daarom zijn Afrah, Saido en hun kinderen voor ons echt een geschenk uit de hemel. Die periode in Groenlo was een ontzettend fijne tijd, er is een diepe vriendschap ontstaan. Nog steeds komen we wekelijks meerdere keren bij Afrah en haar gezin over de vloer, daar genieten we allemaal enorm van en het voelt alsof we de grootouders zijn voor dit gezin. Het geeft ons veel energie om anderen te kunnen helpen. Wat als het jezelf zou overkomen? Nooit hebben we gedacht 'dat is ons probleem niet'."

Fons en Ria: