Dik de Boef. Foto: PR
Dik de Boef. Foto: PR

Tentoonstelling Kind van de Vrijheid: Dik de Boef

AALTEN – In de tentoonstelling Kind van de Vrijheid staan negen verhalen centraal in drie thema's. Kinderen van toen en nu vertellen wat vrijheid voor hen betekent, zij hebben elk op een eigen manier onvrijheid beleefd. De expositie zou op 3 april worden geopend, maar helaas gooide het coronavirus roet in het eten. De voorbereidingen werden stopgezet en het opbouwen van de tentoonstelling werd gestaakt. Als de maatregelen rondom het virus worden versoepeld wordt dit jaar een moment gehouden voor alle betrokkenen bij en deelnemers aan de expositie. Eén van de 'hoofdrolspelers' in de expositie is Dik de Boef, geboren in 1940 in Rotterdam en nu wonend in Amsterdam. Zijn ouders en hij overleefden twee bombardementen.

Dik de Boef vertelt over zijn ervaringen binnen het thema 'Littekens van de Oorlog'. Zijn moeder was in verwachting van Dik toen Rotterdam werd gebombardeerd. Dik maakte vlak na zijn geboorte, een paar maanden later, een geluid als van een verkouden blaffende zeehond. Als jongetje van drie jaar oud maakte hij het bombardement van 22 februari 1944 van Arnhem mee. Urenlang lag Dik met zijn knuffel Haas vast onder het puin. "Waarschijnlijk heb ik niet gegild want het duurde heel lang voordat ik gevonden werd. Ik herinner me nog goed de geluiden en kleuren. De kleur van het matras waar ik op lag. De hand die me vond toen ik onder het puin lag", vertelt De Boef. Hij vervolgt: "Er is nog gezocht naar mijn knuffel Haas maar die was denk ik verpulverd door de bommen."

Zijn leven lang draagt Dik deze traumatische ervaring met zich mee. Knuffelen kost hem moeite, hij kan niet huilen en niet schaterend lachen. Geluiden maar ook innerlijke stilte verdraagt hij slecht. "Ik vroeg mijn ouders waarom ze niet knuffelden maar als zij dat deden werd ik ongedurig. Dat is een natuurlijke reactie omdat ik als driejarige een tijdlang niet beschermd ben geweest. Terwijl mijn ouders er niets aan konden doen. Tot zes weken na het bombardement heb ik niets gezegd. De eerste zin die ik zei was 'als mama komt haalt die me er onderuit'. Blijkbaar heb ik dat tegen mijn knuffel gezegd toen ik onder het puin lag", vertelt Dik de Boef. Hij vervolgt: "Met geluiden heb ik moeite. Als ik me douche voel ik me opgejaagd door het geluid van de ventilator. In 1995 was ik bij een bevrijdingsevenement in Wageningen. Ik wist dat er vliegtuigen zouden komen. Het geluid was nauwelijks hoorbaar, ik stond met mijn rug tegen de muur van Hotel de Wereld, toen voelde ik de muur bewegen, als golven. Op dat moment vroegen mensen aan mij of ze een dokter moesten halen, ik zag er kennelijk uit als de dood van Pierlala."

Een droom waarin Dik praatte met iets dat onbereikbaar voor hem was keerde regelmatig terug. In therapie bleek dat het waarschijnlijk knuffel Haas was die Dik bij zich had toen hij onder het puin vastzat. Dik maakte de knuffel in het groot na. Hij schreef een boek over zijn ervaringen, getiteld 'Ik was kind in oorlogstijd, dat heeft mijn leven bepaald'. Dik vertelt: "Ik heb nu best een goed leven hoor. Ik geef gastlessen op scholen en neem hierbij Haas met me mee. Over het algemeen zijn kinderen en jongeren muisstil nadat ik mijn verhaal heb verteld." Hij voegt toe: "Daarnaast houd ik me bezig met vrijwilligerswerk voor organisaties die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog en herdenkingen."
Op de vraag hoe Dik betrokken is geraakt bij de expositie Kind van de Vrijheid luidt het antwoord: "Ik zat in het vliegtuig onderweg naar het oorlogsmuseum in Danzig toevallig naast Gerda Brethouwer, directeur van het Nationaal Onderduikmuseum. We kwamen aan de praat en ik vertelde haar mijn verhaal. Ze zei meteen dat ze me zou benaderen voor een tentoonstelling. Het heeft best lang geduurd maar nu is het er van gekomen! Ik hoop dat we dit jaar nog een bijeenkomst met alle betrokkenen mogen beleven en dat we de expositie gezamenlijk kunnen openen voor het publiek."