Naar Azië

De tijd staat stil. Ik ben in het huis van mijn vrouw – Rivierenbuurt, Amsterdam. Dit is de buurt waar ik voor de oorlog geboren ben. Deze buurt was net gebouwd, vanuit de achterkant van ons huis keken we naar de achterkant van het huis in de parallelstraat. Jaren dertig, in de tuinen werden kleine bomen geplant waar je overheen keek naar de buren.

Nu ik weer terug ben, zie ik dat de bomen reuzen zijn geworden, sommige steken ver boven de daken uit, de bewoners op de begane grond zitten dik in het groen, ze kennen elkaar, ze maken de geluiden van een gemeenschap, je hoort honden en katten en kippen. Ik besluit incognito door de straten te lopen en te luisteren wat de mannen tegen hun vrouwen zeggen. Een jonge man met verse liefde in z’n ogen hoor ik tegen z’n jonge, verveelde vrouw zeggen dat hij Ariana naar school zal brengen en meteen die geluidloze stofzuiger zal bestellen. Ik houd m’n gedachten in toom, ik laat me niet verleiden aan een geruisloze zwabber te denken. Ik ben gewend aan niets te denken, straks ga ik terug naar mijn doodstille huis achter de IJssel. Ik heb een vriend in de Rivierenbuurt die beweert dat ik in Azië woon. Misschien ga ik op de terugweg nog even bij hem langs, hij is filosoof, hij zit altijd in z’n eentje op de bank te filosoferen. Hij heeft geen gezin, hij maakt een gelukkige indruk. De laatste keer dat ik hem sprak was in april. Hij zat op de bank en zei: “Alleen het zijnde is en het is onmogelijk dat het niet zou zijn. Het denken en dat waarop het denken gericht is, is hetzelfde.” Ik vond het niet vreemd wat hij zei, maar ik begreep niet wat het betekende. Ik vroeg of hij het zelf bedacht had. Het is een aardige man, hij wordt nooit kwaad, hij is geduldig. Hij had het niet zelf bedacht, het was een uitspraak van Parmenides, geboren en wonend in Zuid-Italië, vijfde eeuw v. Chr. Hij maakte een onderscheid tussen wezen en zijn, het echte en het onechte, waarheid en ‘mening’. Het leek me een hoogst actueel onderwerp en dat ik verbaasd was dat iemand dat ver voor de geboorte van Christus al had bedacht, bewees dat ik vreemde ideeën had over de ‘vooruitgang’.

Ik heb besloten dat ik op de terugweg naar Azië nog even een bezoek breng aan de filosoof op de bank om nog wat uitleg te vragen over Parmenides.