Jan Heutinck is trots op zijn boek met levensverhalen in het Achterhoeks. Foto: Barbara Pavinati
Jan Heutinck is trots op zijn boek met levensverhalen in het Achterhoeks. Foto: Barbara Pavinati Barbara Pavinati

Jan Tölder (84) leeft een leven om boeken vol over te schrijven

‘Wat verkeerd gaat, daar leer je van’

Door Barbara Pavinati

MARIENVELDE - Jan Tölder is de boerennaam van Jan Heutinck, een frisse Achterhoeker in hart en nieren van 84 jaar die op zijn veertigste nog zijn zwemdiploma haalde. Zijn leven heeft ups en downs gekend, maar hij heeft het lachen nooit verleerd. In moeilijke tijden hield het geloof hem op de been en in militaire dienst bad hij rozenkransjes met een speciale chauffeursring die hij altijd zorgvuldig bewaard heeft. Van pochen houdt hij niet, hij werkt het liefst achter de schermen. Zijn omgeving vindt dat hij zeker een schouderklop verdient voor de bergen (vrijwilligers)werk die hij in zijn leven verzet heeft. Jan: ”Ik had op de lagere school een drie en vier voor rekenen en taal en ben niet goed met woorden, maar men zegt dat ik wel lekker kan kletsen. Ik ben benieuwd wat je van mijn levensverhaal maakt.”

Een radar in een horloge
“Ik ben op de boerderij Tölder opgegroeid met acht broers en zeven zussen. Ik was het middelste kind. Van boven hebben ze mij bevreten en ik heb degene onder mij weer bevreten. Ik heb de tuinbouwschool gedaan en heb het in mijn leven gered door mijn goede handen, doorzettingsvermogen en het mij duidelijk laten voorlichten door mensen met meer kennis. Dan luisterde ik naar hun verhalen en trok daar mijn conclusies uit. Ook volgde ik verschillende cursussen,” vertelt Jan.

'Door alle
tegenslagen
krijgen boeren
een band,
die maakt ze
krachtig en
eensgezind'


Hij vervolgt over zijn leven als boer: ”Als je niet positief ingesteld bent, moet je geen boer worden. Je moet altijd vechten tegen de natuur. Een boer durft in oktober en november te planten en zaaien voor de oogst in juni en juli van het jaar daarop. Dat is een lange periode waarin je veel tegenslagen met de natuur kan hebben. Ook heb je te maken met regelgeving die tussentijds kan veranderen. De boeren worden daar eigenwijs en hard van. Door al die tegenslagen krijgen de boeren een band. Die band maakt ze krachtiger dan alles wat goed gaat. Wat verkeerd gaat, daar leer je van. Daardoor zijn boeren vaak eensgezind en weten ze dat ze kracht hebben. Je kan niet alles naar je hand zetten. Soms moet je dingen aanvaarden. Dat weet je als boer als geen ander, want de natuur is grillig. Als boer was ik maar een kleine radar in het horloge, maar daardoor werkte het uurwerk wel.”

Strontbroeken en vieze klompen
“Toen ik op mijn twintigste uit dienst kwam ben ik op de boerderij gaan werken, omdat mijn vader ziek was en kort daarna overleed. Van de een op andere dag werd ik boer. Na twee jaar boeren, leerde ik mijn lieve Agnes kennen. Zij werkte in een kruidenierswinkel. ‘De beste motor op een boerenbedrijf is een zuinig en aardig wijf,’ is een bekend gezegde. En een prachtwijf is Agnes. Met haar ben ik 58 jaar gelukkig getrouwd. We hebben vijf dochters, twaalf kleinkinderen en vier achterkleinkinderen. Ze wonen allemaal in de omgeving. De boerderij had varkens, kippen en koeien. Mijn schoonzoon nam op een gegeven moment het boerenbedrijf over. De varkens en kippen verdwenen en de 23 koeien werden er 123. Ook groeide het bedrijf van 25 naar 50 hectare. Het is mooi om met dieren te werken, maar je moet wel van ze houden. Dat deden Agnes en ik. Anders trek je de strontbroeken en vieze klompen in huis niet. Bijna al mijn dochters zijn met een boer getrouwd. Op mijn vijftigste werd ik arbeidsongeschikt. Mijn rug was kapot. Veel boeren hebben daar last van. Vroeger was alles handwerk, maar toen we met machines gingen werken, moesten wij die met de hand bedienen. Dat was zwaar,” legt Jan uit.

Wat moet je doen als het regent?
“Vanaf mijn 75ste ik begonnen met schrijven. Ik kon weinig door mijn rug en wat moet je doen als het regent en je binnen zit? Ik heb een computercursus gevolgd en met twee vingers leren typen. Daarna ben ik verhalen gaan schrijven over het boerenleven. Dat vond ik leuk. In 1989 heb ik een verhaal gepubliceerd in ‘In de laatste melkbus’. In 2007 verscheen een boek samen met Ank Wopereis waar ik een derde van heb geschreven: ”Achter-Zieuwent Mariënvelde. Mariënvelde, een dorp om in te geloven 1932 – 2007’. Afgelopen jaar heeft mijn kleinzoon Jasper al mijn verhalen gebundeld in een boek dat mij op vakantie is aangeboden door mijn kinderen en kleinkinderen: ‘Achterhook en Achterhooks plat. Leavensverhalen uut Achter Zuwent-Mariënvelde,“ lacht Jan, “Ik kom tegenwoordig haast de deur niet meer uit, maar zou het mooi vinden als de Dialectkring, de krant of iemand anders wat met deze verhalen gaat doen. Als iemand er nieuwsgierig naar is, mag hij gerust op de koffie komen!”

Laatste alinea uit ‘Achterhook en Achterhooks plat’
“Wensen moj wal blieven hollen, neet zeek wonn, bezeuk ontvangen en op bezeuk goan, krante leazen, achter de coputter kroepen en veur de televisie goan zitten, en aj d’r zin an hebt in d’n hof warken. Zo vri-j in de natuur dat trekt bi-jnoa iederene en kan ow an ’t denken zetten, dat is zo puur want i-j kent dag nog uur.”

De voorkant van het boek vol levensverhalen in het Achterhoeks van Jan Heutinck