Wie niet horen wil

Vanochtend kon ik zonder mijn benen te breken de hond uitlaten. Het straatwerk lag er netjes in en ik hoefde niet te slalommen om de uitgebrande autowrakken. Ook verse broodjes halen bij Oude Wesselink bleek geen enkel probleem. Het glas waarachter de moorkoppen verleidelijk lagen te glimmen, zat nog gewoon in de vitrine. Terug over de Dijkstraat geen wittepakkenmars te bekennen, geen viruswappies bezig om het vrijheidsbeeld met vuilniszakken in te pakken.

Al is de wereld razend, wij Oost Gelrenaren laten ons de pis niet zo snel lauw maken. Wij houden van no nonsens, schouders eronder en dat regelen onder mekaar wel even. Liefst nog onder het genot van een biertje want een beetje spraakwater doet wonderen, zelfs in de meest netelige kwesties. Al maken de coronamaatregelen de toevallige ontmoetingen en het informele contact dat daarvoor nodig is het er niet makkelijker op. Maar dat is dan juist weer de bedoeling. Dat we elkaar niet meer ontmoeten. En misschien ook wel dat we niet meer echt met elkaar in gesprek kunnen. Of ben ik nu een complotdenker?

In het buitenland zijn er al langere tijd regelmatig grote demonstraties tegen de coronamaatregelen. Wenen, Berlijn, Kopenhagen, Tel Aviv, Petersburg, Londen, enzovoort. Daar horen we hier in Nederland nauwelijks iets over. Dat zal wel komen omdat we te druk zijn met het tellen en ranken van de doden, ziekenhuisopnames, besmettingen of positieve testen (in die volgorde in de afgelopen tien maanden). De Nederlandse overheid bleef lekker doorpolderen en bedolf ondertussen zijn onderdanen onder een stortvloed aan opgedrongen saamhorigheidsgevoel. 'Samen krijgen we corona onder controle'.

Tot afgelopen weekend ineens bleek dat dat 'samen' nogal bleek tegen te vallen. Vreedzame protesten door demonstranten tegen de coronamaatregelen, een bonte mengeling van bakfietsmoeders, oppasopa's en -oma's, sufgezoomde studenten, werkeloze musici en failliete horecaondernemers, mondden na ingrijpen door de ME uit in fikse rellen die oversloegen naar verschillende steden in het land. Verbijsterd keken de burgemeesters toe, Kamerleden buitelden moord en brand schreeuwend over elkaar heen en speelden elkaar de zwartepiet toe terwijl drie avonden op rij de molotovcocktails en social media ontploften. De sluimerende veenbrand die Kuipers al in september had voorspeld, bleek een andere dan gedacht.

De overheid heeft ruim 700 fulltime professionele communicatiemedewerkers in dienst die dagelijks een bombardement aan persberichten, radio- en tv-spotjes en social media posts over de bevolking uitstorten. Met zo'n aantal zou je een flink aantal redacties van mediabedrijven kunnen bemensen. Even ter vergelijking; hier bij de Elna moeten we het doen met een handjevol correspondenten die zo'n hobby hebben aan mooie verhalen maken dat ze urenlang op hun toetsenbordje zitten te tikken voor een bijverdienste en een ingeslapen vijftigplusser die voor redacteurtje speelt. Maar nu hoeft onze redactie u ook niet te vertellen hoe en met wie u seks mag hebben, tot hoe laat u een fles cognac mag kopen en dat u het eerste profdoelpunt van Neghli vanaf een thuistribune moet vieren met een geluidloos dansje.

Wel oppassen dat u er niet afdondert, van die tribune bedoel ik. De ziekenhuizen raken langzamerhand weer leger maar je weet nooit welke internationale virusvariant er deze week de kop op steekt. En een schedelbasisfractuur loop je thuis net zo makkelijk op als tijdens een demonstratie in de binnenstad van Eindhoven.

In de Keistad zullen er niet snel ongeregeldheden komen, dat ligt niet in onze aard. Maar ik hoop wel dat onze Annette en haar vier eindbazen hun oor beter te luisteren leggen bij de bevolking dan de landelijke politiek die met al hun communicatiemedewerkers, spindokters en pr-mensen vooral veel weet te zenden maar klaarblijkelijk te weinig signalen van onvrede onder een grote groep landgenoten wist op te vangen.


Kees Kiezel