Afbeelding

Plato for president

We zijn er goed in: tegenover elkaar staan. Links tegenover rechts. Voor of tegen windmolens in de Achterhoek. We luisteren niet naar elkaar. Bij voorbaat staat onze kijk op de wereld al vast. We wapenen ons tegen alles wat niet strookt met onze overtuiging, branden het af of maken het monddood. Met de grote gezamenlijke uitdagingen waar we voor staan, lijkt dat niet echt een vruchtbare weg. Hoe verruilen we het strijdtoneel van het debat voor een dialoog? Hoe houden we de waarheid open?

Hiervoor ga ik te rade bij één van de grootste denkers van onze westerse geschiedenis: Plato. In zijn tijd speelde een vergelijkbare discussie. Naast de filosofenscholen waren er in het Athene van de vierde eeuw v. Chr. diverse scholen waar je in de leer kon om het debat te winnen (of: te leren overtuigen). De zogenaamde Sofisten leidden leerlingen op om zo sterk en vlammend mogelijk hun verhaal te verkopen, en de tegenstander zo snel mogelijk via retorische trucjes uit te schakelen. Het doel: de wedstrijd winnen.
Maar draait het leven om het winnen van een wedstrijd? Is het uiteindelijk macht waar het allemaal om draait? Plato meende van niet. In navolging van zijn leermeester Socrates, probeerde hij met zijn school - de Academie - via de methode van de dialoog de waarheid omtrent een bepaald probleem op het spoor te komen. De waarheid beschouwde hij niet als een kant en klaar te vangen prooi, maar eerder als een voorlopige conclusie die je na een intensieve, gezamenlijke zoektocht langs verschillende standpunten hoopte te bereiken.
Plato was een begenadigd schrijver en de werken die hij naliet schreef hij tevens in dialoogvorm. In een Platoonse dialoog golden vier kernafspraken, stelde de Duitse denker Gadamer. Ten eerste moest men zich exact op het probleem richten en niet verzanden in zijwegen. Ten tweede moest men uitsluitend gericht zijn op de waarheid, niet op het winnen van de discussie. Ten derde moesten de gesprekspartners met elkaar in gesprek blijven en niet zelf eindeloos betogen afsteken. En tot slot moeten alle opvattingen die de revue passeren als hypothesen worden opgevat en niet als onbetwistbare stellingen. Alleen zo zou de gemeenschappelijke zaak worden gediend in plaats van het eigen eergevoel.
Hoe zouden onze politiek, ons onderwijs, onze media eruitzien als het niet zou draaien om als sterkste uit de bus te komen, maar om het zoeken naar de waarheid? Het zou vast minder entertainment zijn, maar we zouden een stuk meer worden uitgedaagd om ons verstand te gebruiken en minder gedachteloos vegeteren voor een beeldscherm en onze frustraties en onzekerheid ontladen in een strijd tegen elkaar. We zouden zelf harder aan het werk moeten, maar we zouden er meer gemeenschapszin voor terugkrijgen en meer betekenis ervaren door een doel na te streven dat boven ons eigen ego uitstijgt.
Publiek debat als een gemeenschappelijke zoektocht van alle kanten. Om vervolgens na die zorgvuldige afweging een gemeenschappelijk doel te formuleren en samen de mouwen op te stropen. Ik teken ervoor. Laten cabaret, theater en sport doen waar zij goed in zijn, en onze behoeften aan competitie en vermaak vervullen.